Na terugkomst uit Duitsland doet ir. B.D. van Schelven - directeur van de NV Maatschappij Helenaveen - verslag aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Mij.

Hooggeachte Heer Vos[1],

Uw brief van 21-4-1945, gericht aan den heer J W Maassen[2] of diens vervanger, kwam hier gisteravond aan evenals ik zelf en de heer Maassen en ik prijzen ons gelukkig U thans te kunnen antwoorden. Ten zeerste danken wij U voor Uw berichten en gelukwenschen bij de bevrijding en wederkeerig zenden wij onze hartelijke felicitaties. Alvorens meer te verhalen zij bericht, dat zoowel de Heer en Mevrouw Maassen als ik in goede welstand verkeeren. Wij hopen en nemen zulks naar aanleiding van Uw brief aan, dat Mevrouw Vos en U het wel maken.

Thans een rapport der belevenissen in telegramstijl overeenkomstig Uw verlangen.

Sept. 3 1944. Ik arriveer te Helenaveen, omdat het treinverkeer in Zuidelijk Nederland dreigt gestaakt te worden en een mondelinge afspraak met den Burgemeester van Deurne Mr R J J Lambooij, gemaakt in het voorjaar 1944, mij verplicht bij dreigend oorlogsgeweld te Helenaveen aanwezig te zijn. Ik neem mijn intrek bij de Kinderen van Horen[3] en werk gedurende drie weken ter plaatse aan de opmeetingen door den ambtenaar der Ned. Heide Mij van Meulen, voor het bestemmings- en ontginningsplan van Helenaveen en aan de taxatiestaten ten behoeve van de opstelling van een finale balans.

Sept. 18. Geschut is in de richting van Weert duidelijk hoorbaar en rookkolommen waarneembaar. Het werk bij de Mij wordt stilgelegd.

Sept. 23. Duitsche infanterie en artillerie (nevelwerpers) trekken Helenaveen binnen en nemen hun intrek in scholen, Café van Horen, Hoeve de Zwijger en tusschenliggende huizen en tuinderswoningen. Soldaten vragen bij de burgers om eten en kookgerei.

Sept. 24. Bevolking uit de dorpskern is in de afgeloopen nacht gedeeltelijk geëvacueerd naar de huizen in Noordelijk Helenaveen en het Kamp II Mariaveen, alwaar de Paters van het Missiehuis Pater Damiaan te St Oedenrode sinds maanden verblijf houden, en de evacués met groote behulpzaamheid onderbrengen. De mannen der evacueerende gezinnen blijven ter bewaking in de huizen achter.

De aanwezige Duitsche troepen worden vervangen door II / Fallschirm-jägerregmiment Kommando Huebner uit Münster dat stellingen betrekt langs het Deurnesch Kanaal, bijzonder bij Hoeve Willem III, achter Wilhelminahoeve, bij Hooge en Lage Brug (wegen naar Liessel en Neerkant) en bij de doorgraving Helenavaart - Deurnesch Kanaal. Dit troepenonderdeel treedt met groote onbeschaamdheid op tegen burgers voor levering van paarden en wagens, varkens, levensmiddelen en kookgerei. De bakkerij Van Horen levert vrijwel zonder uitzondering aan de troep en voor de bevolking is vrijwel niets beschikbaar.

Sept. 27. In gezelschap van den tuinderszoon C. Crommentuijn doe ik een poging om door het front te komen bij Kempkensberg ten N. van Ysselstein. De poging mislukt en den volgenden dag keeren we weer.

Onderweg blijkt te Griendtsveen het vee massaal door Deutsche soldaten weggedreven te zijn.

Sept. 28. Zooals later werd medegedeeld zou in de afgeloopen nacht op leden der Deutsche Wehrmacht door partisanen geschoten zijn, waarbij een officier tijdens verblijf op de brandtoren in het berkenbosch achter het kantoor aan de hand gewond zou zijn. Zulks is hoogst onwaarschijnlijk omdat de ondergrondsche actie sinds 14 dagen was stilgelegd. Overigens is in diezelfde nacht volgens mededeeling van den hoofdonderwijzer Theelen door kennelijk benevelde soldaten bij Café van Horen met een mitrailleur in alle richtingen gevuurd en was trouwens steeds het schieten met handvuurwapens in elke nacht te verneemen uit alle richtingen.

In ieder geval werd het bovenstaande aangegrepen als voorwendsel om de algeheele evacuatie van Helenaveen vóór 15 uur om 11 uur te gelasten en intusschen 10 gijzelaars te neemen, die werden gebracht in de afgesloten wagenschuur bij de boerderij van de N.S.B.-er Syl Kluytmans, gelegen bij de zgn. Koningsbrug in de weg Helenaveen-Helden. Onder de gijzelaars bevond zich onder meer een broeder uit het kamp der Paters, die in civiel in het dorp verkeerde voor het doen van inkoopen, voorts G. Brouwer van Hoeve "de Zwijger", de tuinder L. van Esseveldt, den tuinderszoon van der Werff, den onderduiker "Sjors", enz.

Bij terugkeer uit Ysselstein heb ik getracht mij met den betrokken commandant, die zijn commandopost had gevestigd in de tuinderswoning H.137 van A. van der Werff, in verbinding te stellen doch werd door plunderende onderofficier en soldaten onder bedreiging van schieten het dorp uitgeweezen.

Intusschen was de bevolking der huizen Noord van Sevenumsche weg en Kanaalstraat (weg naar Liessel) tot Soemeerbrug getrokken in de kampen I en II Mariaveen en de huizen ten Noorden van de Soemeerbrug, en die der huizen Zuid van genoemde wegen in de woningen van de Grashoek. Overal heeft men de evacués met grote welwillendheid een onderdak verschaft. De evacuatie zelf geschiedde met kruigwagens en handkarren, omdat alle paarden en wagens practisch weggehaald waren door de soldaten.

Velen brachten nog een koe, een varken, een geit mede. De heer en mevrouw Maassen trokken naar kamp I, ik zelf vond een onderdak bij J. Crommentuijn, H.97.

Sept. 30. Teneinde eenige orde te scheppen in de samenleving in kampen en nog bewoonde huizen belast men mij met de zending onder toekenning van de aanspraaktitel "burgemeester". In de Grashoek treedt als leiding gevend op de marechaussée J. Verstegen uit Helenaveen. Herhaaldelijk wordt mijn tusschenkomst ingeroepen om bevelen voor verdere evacuatie van de W. van het kanaal gelegen huizen ongedaan te maken, om toestemming tot melken te verkrijgen, om nog goederen uit het dorp te halen, enz. enz. Voor de gijzelaars valt niets te bereiken en het aanbod om den "burgemeester" te ruilen tegen de 10 genomen personen wordt niet aanvaard. De verzorging der gijzelaars geschiedt door magen[4] en vrienden, uitsluitend vrouwen, die zelfs gelegenheid vinden met hen te praten. Intusschen heeft het leeghalen der verlaten huizen geregelde voortgang en zelf begraven spullen worden door de troepen ontdekt. De brandkasten in de R.K. Pastorie en kantoor der Mij. worden opgeblazen, waarbij in beide gebouwen gedeelten van gevels naar buiten storten.

De voedselpositie baart tenslotte zorg, maar door zich in verbinding te stellen met vooraanstaande landbouwmenschen uit Sevenum komt dagelijks een tansport van 300 kg levensmiddelen in het kamp aan, de laatste 3 km door het veen vervoerd door dragers. Engelsche granaten slaan rond het kamp zelden in, maar fluiten onophoudelijk over. Algemeen krijgt men de indruk, dat de Engelsche artillerie zeer omzichtig haar doelen kiest.

Regelmatig wordt geslacht en een distributiestamkaart per gezin wordt uitgereikt.

Een kind wordt geboren en de jonge moeder na 2 dagen terecht door haar gastheer den deur gewezen: het leven met al zijn up and downs herneemt min of meer zijn gang en bij wijle moet krachtig worden opgetreden tegen asociale elementen.

Met de Grashoek wordt verbinding gezocht en Zuster Scholastica, de wijkverpleegster, wordt met dankbaar gejuich in de kampen ingehaald, want er zijn verschillende patiënten op het geïmproviseerde ziekenzaaltje. Haar toewijding is lofwaardig en haar indifferentie voor granaatvuur bewonderenswaardig.

De turfstrooiselfabriek der gemeente Deurne gaat in vlammen op en te Griendtsveen brandt het herhaaldelijk.

Men verlangt sterk naar de bevrijding.

Oct. 8. Duitsche soldaten zeggen te 7 uur in kapel in het kamp en huizen aan, dat alle mannen 24 uur, hoogstens 36 uur moeten komen schansen[5]. De meesten kunnen zich hieraan niet onttrekken, slechts weinigen kunnen zich tijdig verbergen. Hetzelfde geschiedt in de Grashoek. Plm. 160 man (waaronder ik)[6] worden onder militair escorte afgevoerd en weldra blijkt dat met een terugkeer binnen enkele dagen geen rekening valt te houden.

In de voorgaande dagen is ook al het vee door soldaten weggedreven en slechts een enkele melkkoe blijft achter per gratie. Paarden zijn alle weggehaald.

Met het opblazen der bruggen wordt aangevangen. In het dorp valt weinig meer te halen. Het leven in kampen I en II gaat verder.

Langzamerhand worden ook de laatste huizen ontruimd.

Oct. 22. De kampen worden op last der Duitschers verlaten en men begeeft zich in een lange stoet met kruiwagens door de heide naar Sevenum, waar men gastvrij onderdak vind in de Passantenkampen, het Patronaatshuis en bij particulieren. Tijdens de overtocht van 2¼ uur slaan Engelsche granten op korten afstand in. Een stroom van Duitsche zware voertuigen gaat in tegengestelde richting voor een tegenaanval bij Meijel.

In de Grashoek vinden slechts kleine locale evacuaties plaats.

Nov. 21. De Grashoek bevrijd door Schotsche troepen.

Nov. 22. Sevenum door Schotsche troepen bevrijd. De Grashoek evacueert naar Boekel en omgeving.

Begin dec. De bewoners keeren langzamerhand en bij gedeelten naar Helenaveen terug.

Dec. 6. De heer en mevrouw Maassen keeren terug naar Helenaveen, nemen hun intrek bij Nar(d)us Hendrikx gedurende 14 dagen en daarna in de N.H. Pastorie.

April 20 1945. Na een noodherstel trekken de heer en mevrouw Maassen in hun eigen woning.

April 26. Ik zelf keer uit Duitschland na een verblijf als gedwongen buitenlandsche arbeider terug, en hervat mijn werkzaamheden.

Situatie:

Volledig vernield: H.1 (Grunsven)

H.5 (Leo v. Mullekom), H.31 (Café en winkel van Horen), H.78 (W. Janssen).

Deze huizen zijn onteigend ten name der Gemeente Deurne door Alg. Gem. Wederopbouw.

Noodherstel gelast, in uitvoering

H.31 Café en winkel v. Horen

H.43 kantoor

R.K. Pastorie, kerk en Zusterhuis volledig afgebrand.

Alle bruggen over het kanaal en in de grindweg langs kanaal vernield, behalve brug bij Nieuwe kanaal.

Noodvoorzieningen zijn getroffen.

Alle huizen in dorpskom beschadigd door granaatvuur. Voorlopige voorzieningen zijn klaar.

't Ontbreken van arbeidskrachten is een zware handicap.

Kantoorinventaris volledig vernield: geen kast, geen brandkast, geen schrijfmachine, niets meer.

Administratieve bescheiden grotendeels teruggevonden en administratie kan onbelemmerd verder gaan.

Rond f. 1.500,- ging verloren in de brandkast, evenals f. 300,- der N.H. Kerk en f. 100,- van de Tuinbond.

Voorts al de persoonlijke bezittingen aan kostbaarheden van den heer en mevrouw Maassen.

Contanten zijn voldoende aanwezig, herstel wordt gefinancierd door overheidsinstanties.

Burgemeester van Deurne heeft tijdens mijn afwezigheid den heer Maassen met raad en daad bijgestaan.

Conclusie. In aanmerking genomen, dat Helenaveen zoo lang frontgebied was en gezien wat elders onder overeenkomstige omstandigheden voorviel, moet de schade als meevallend aangemerkt worden.

Voor de bevolking is het verloren gaan van huisraad, lijfgoederen, meubilair, linnenkast en beddegoed en levensmiddelenvoorraad een zwaar verlies, waarin momenteel slechts gebrekkig voorzien kan worden.

Van de weggevoerde mannen zullen minstens 11 personen wegens sterven niet terugkeeren.

Met mijn beleefde groeten en gevoelens van hoogachting.

Uw dienstw. dien.

B.D. van Schelven

 

Bron

Verslag, op 9 handgeschreven pagina’s, bevindt zich in het archief van de NV Maatschappij Helenaveen (Regionaal Historisch Centrum, Eindhoven)

 

Transcriptie

G. Veldhuizen, januari 2022


[1] P. Vos, voorzitter van de Raad van Commissarissen van de NV Maatschappij Helenaveen.

[2] J.W. Maassen, boekhouder/administrateur van de NV Maatschappij Helenaveen.

[3] Ongetrouwde broers en zus; zij exploiteerden ’n logement, café, winkel en bakkerij op de plaats van het huidige Café In d’Ouwe Peel.

[4] Waarschijnlijk wordt bedoeld: bloedverwanten.

[5] De mannen zouden zogenaamd worden ingezet bij het graven van loopgraven en tankgrachten.

[6] Latere toevoeging.